Welk taalniveau: B1 of C1?
Omdat niet iedereen even taalvaardig is, heeft de Raad van Europa een systeem ontworpen om het taalniveau van mensen te meten. A1 is het laagste en C2 het hoogste taalniveau.
Taalniveau A1 of A2 voor inburgeraars
Taalniveau A2 is het taalniveau van het inburgeringsexamen. Wil je mensen voor wie Nederlands de tweede taal is (inburgeraars) informeren? Schijf dan zeer eenvoudig, met een aangepaste vocabulaire en grammatica. Dat geldt bijvoorbeeld voor voorlichting van de IND.
Voor mensen die nog bezig zijn met de inburgeringscursus is A2 te moeilijk. Voor hen schrijf je A1. Dat is echt een vak apart! Ik heb veel ervaring met teksten voor inburgeraars.
Taalniveau B1 voor brede doelgroep: overheidscommunicatie
B1 is het taalniveau voor laaggeletterden. Zeg maar mensen met lagere school en hooguit een paar jaar mavo/vmbo. De kenmerken van B1 zijn:
- actieve, persoonlijke zinnen van maximaal 10 woorden
- korte alinea’s
- concrete woorden
- geen moeilijke begrippen en jargon
- een logische tekstopbouw
De overheid communiceert de laatste jaren op taalniveau B1, maar té eenvoudige taal kan mensen ook afschrikken. Daarom bepleit ik (en velen met mij) taalniveau B2 voor veel overheidsvoorlichting. Uitzonderingen daargelaten. Voor bijvoorbeeld het UWV en de IND is het beter om op taalniveau A2 te schrijven.
Eenvoudige woordenlijsten
In de B1- en A2-woordenlijsten van Bureau Taal kun je een eenvoudige woorden zoeken.
Taalniveau B2 voor gemiddelde krantenlezer
B2 is een geschikt niveau voor een gemiddelde krantenlezer (AD). Het verschil met B1 is:
- afwisselend korte en lange zinnen – tot maximaal 15 woorden
- af en toe een moeilijk begrip, maar wel altijd met heldere toelichting
- volwassen toon (géén ‘jip en janneketaal’)
Taalniveau C1 voor HBO’ers en academici
C1 is taal voor HBO+’ers. Maar onderzoek wijst uit dat ook beleidsmensen en academici liever eenvoudige taal lezen dan onnodig ingewikkelde taal. En veel liever korte en bondige teksten dan lange teksten. Ook leest iedereen graag eerst de essentie, dan verdieping en dan achtergronden. Als schrijver voor een bepaalde, hoger opgeleide doelgroep, kun je eventueel wel jargon gebruiken.